Autisme Magazine 2017-1: reportage PRT

Goede zorg voor jong en oud: Gedragstherapie

‘Je zorgt dat een kind doorkrijgt dat het anderen nodig heeft’

Hetty Joustra is GZ-psycholoog, cognitief gedragstherapeut en docent Pivotal Response Treatment (PRT). Bij PRT is het de bedoeling dat een kind zoveel mogelijk in zijn eigen leefomgeving leert, zodat hij beter contact leert maken en de taal effectief leert te gebruiken. Journalist Julie Wevers mocht bij een sessie aanwezig zijn.

Maandagmiddag, kwart voor vier. Jesse (9, syndroom van Asperger) uit Woerden is nog maar net uit school en oogt moe. Rusteloos rent hij heen en weer door de woonkamer. ‘Zullen we beginnen Jesse?’ zegt cognitief gedragstherapeut en GZ-psycholoog Hetty Joustra (52) die klaar zit achter een spelletje. Binnen één seconde neemt Jesse plaats aan de andere kant van het tafeltje. Hij is dol op spelletjes.

Joustra werkt volgens de zogeheten Pivotal Response Treatment (PRT), een in de Verenigde Staten ontwikkelde gedragstherapie waarbij een kind zoveel mogelijk in zijn eigen leefomgeving leert. Doel van deze therapie – die geschikt is voor alle leeftijden en alle intelligentieniveaus – is onder andere om (meer) contact te leren maken en taal op een effectieve manier te leren gebruiken.

Het Engelse bijvoeglijk naamwoord pivotal betekent ‘waar alles om draait’. ‘PRT werkt dan ook aan een aantal essentiële kerngebieden,’ zegt Joustra. ‘Zoals het nemen van sociaal initiatief en zelfmanagement, dat wil zeggen: het voeren van de regie over het eigen gedrag. Het mooie is dat van daaruit de rest van de sociale ontwikkeling meestal vanzelf volgt, zoals het delen van plezier en het maken van oogcontact.’

Vandaag is Joustra voor de achtste keer bij Jesse thuis, voor een behandelsessie van 45 minuten. Jesses moeder kijkt aandachtig toe vanuit de keuken. Zij gebruikt PRT in het dagelijks leven zelf ook – voortdurend verleidt zij haar zoon tot het nemen van initiatief. ‘Jesse is een jongen die heel goed kan vertellen hoe iets moet, maar dingen in de praktijk goed toepassen is een tweede,’ vertelde Joustra eerder. ‘Inmiddels kan hij al op een acceptabele manier vragen wat hij wil. Ik wil hem ook nog leren om op een nette manier te protesteren als er iets gebeurt dat hij juist niet wil. En ook dat het niet het einde van de wereld is als je verliest, of als zaken anders verlopen dan je verwacht. Wanneer Jesse flexibeler leert omgaan met onverwachte situaties, zal het samenspelen met andere kinderen ook beter verlopen.’

‘Jesse, we gaan vandaag weer oefenen met vragen stellen,’ kondigt Joustra aan voordat zij beginnen aan het spel Villa Paletti. Jesse reageert niet, hij zoekt iets met zijn ogen. ‘Waar is de dobbelsteen?’ vraagt hij beleefd. Snel overhandigt Hetty hem de dobbelsteen die zij bewust had verstopt, net als het stokje met het haakje waarmee in het spel de houten pilaren van het bord worden verwijderd – liefst zonder het bouwwerk te laten instorten. Jesse: ‘En waar is dat ene haakje?’

Kinderen met autisme nemen veel minder initiatief tot het maken van contact, zegt Joustra. Om dat uit te lokken, maakt PRT dankbaar gebruik van hun persoonlijke voorkeuren. Voor een geliefd spelletje bijvoorbeeld – zoals bij Jesse – of voor een specifiek voorwerp. ‘Je zorgt ervoor dat een kind doorkrijgt dat het anderen nodig heeft om te kunnen doen wat het leuk vindt,’ zegt Joustra. ‘En dat doe je door voortdurend kleine probleempjes te creëren. Bij een kind dat is verslingerd aan het luisteren naar liedjes op de televisie, zet je bijvoorbeeld de televisie aan zonder geluid. Het principe is eigenlijk heel simpel: je zorgt dat je nodig bent en daardoor raakt het kind gemotiveerd om zich op jou te richten.’

‘Vanuit de beste bedoelingen nemen ouders elk hobbeltje weg’

Aanvankelijk wordt elke poging tot communicatie beloond, ook als een kind slechts een simpele klank laat horen of non-verbaal reageert. ‘Maar uiteindelijk zal het juiste woord gebruikt moeten worden om iets van de volwassene gedaan te krijgen,’ zegt Joustra. Op die manier werkt PRT tegelijkertijd aan de taalontwikkeling; door het gebrek aan motivatie voor contact, ontwikkelt die zich volgens Joustra vaak ook heel moeizaam. ‘En taal heb je toch echt nodig om te kunnen functioneren in onze maatschappij. Bij hele jonge kinderen zie je vaak dat zij ooit wel al wat woordjes hebben gesproken, maar dat zij daar op een gegeven moment mee zijn gestopt. Dan beginnen we ermee om die eerste woorden terug te halen.’